Hoi,
Ik zit met een voorbeeld in mijn boek dat ik niet snap, "ze" laten namelijk zien hoe men een formule kan "uitdelen" via een soort staartdeling.
Dit is het voorbeeld:
f(X)= (x3-4x2-4x+16)/(2x-4) met domein R\{2}
2x-4 /x3-4x2-4x+16\0.5x2-x-4
x3-2x2
-----
-2x2-4x
-2x2+4x
-------
-8x+16
-8x+16
-------
0
Dus (x3-4x2-4x+16) / (2x-4) = 0.5x2-x-4 ( voor x is ongelijk aan 2.
Nu probeer ik die stapjes te volgen maar ik begrijp het echt niet hoe ze aan die getallen komen (0.5x2-x-4 )
Nu zijn mijn vragen : Is er ook een andere methode dan het uitdelen met via een soort staartdeling om zulke functies op te lossen ? Want ik vind deze methode erg lastig.
Als er geen andere methode is dan deze, wilt u dan alsjebeliefd laten zien stap voor stap hoe ze aan die uitkomst komen ?
Tim
10-5-2003
Je deelt door 2x-4 je begint met x3-4x2-4x+16, nu wil je eerst die x3 wegkrijgen. Dan moet je je afvragen: waarmee moet ik 2x-4 vermenigvuldigen om x3 te krijgen dat wordt dan dus 1/2x2. 1/2x2·(2x-4)=x3-2x2 dat trek je vervolgens van die x3-4x2-4x+16 af, blijft over -2x2-4x+16.
Nu moet je die -2x2 wegkrijgen. Dan moet je dus 2x-4 vermenigvuldigen met -x. Levert op -2x2+4x. Aftrekken en er blijft over -8x+16, dit gaat tenslotte dan nog -4 keer (rest 0)
Met vriendelijke groet
JaDeX
jadex
10-5-2003
#10828 - Functies en grafieken - Leerling bovenbouw havo-vwo