Hai,
Dit is de gegeven info:
Bij een meetkundige rij is de verschilrij $\Delta$Un=8·(1,1)n-1. De rangnummerformule van de rij Un is dus Un=b·(1,1)n-1
vraag a was: bereken U2-U1. Dat was 8,8.
vraag b was: leg uit dat U1=b en U2=1,1b. Dit had ik zo berekend:
U1=b·(1,1)0=b
U2=b·(1,1)1=b·1,1
vraag c is: bereken b en geef de volgende drie termen van de rij.
ik heb hiervoor de vergelijking (b·1,1)-b=8,8 opgesteld en
hier kwam ik niet zo snel uit. In het antwoordenboekje staat dat b=80, maar dit begreep ik niet, want uit U2-U1 komt dan 8, terwijl er 8,8 uit zou moeten komen (toch?).
Ik hoop dat u mij hier mee kunt helpen,
Groetjes,Evelien
6-5-2003
Reken vraag a nog eens nauwkeurig na, het antwoord was fout:
U2-U1=$\Delta$U2=8·(1,1)1-8·(1,1)0= 0,8
Je doet vraag b perfect, en nu vraag c, je begon goed:
(b·1,1)-b= 0,8
En nu gebeurt het, het is eenvoudige onderbouw-algebra!
1,1b - 1b = 0,8
0,1b = 0,8
b = 8
jr
6-5-2003
#10602 - Rijen en reeksen - Leerling bovenbouw havo-vwo