Je hebt 105 buizen in de vorm van een driehoek, nu je moet vinden hoeveel buizen er onderaan liggen en hoevel er over blijven dus sn=105= n·t1=1+tn/2 nu je hebt toch twee onbekenden de n en de tn ??sof
30-4-2003
Hallo Sof,
Hoe kom je aan: sn=105= n·t1=1+tn/2 ?
De buizen vormen een rekenkundige rij: 1,2,3,4,......n
Dit is een vergelijking met één onbekende.
Succes,
wl
30-4-2003
#10414 - Rijen en reeksen - 2de graad ASO