In de statistiek wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen verschillende 'soorten' variabelen:
kwalitatief
kwantitatief
Kwantitatieve variabelen worden meestal onderverdeeld in:
discreet
continu
Kwalitatieve variabelen
Variabelen als geslacht, oogkleur, woonplaats, land van herkomt e.d. zijn allemaal voorbeelden van kwalitatieve variabelen.
Kwantitatieve variabelen
Variabelen als lichaamslengte, aantal kinderen, gewicht, een score op een toets, IQ e.d. zijn voorbeelden van kwantitatieve variabelen. De waarde van zo'n variabele kan je uitdrukken in een getal.
Discrete variabelen
Variabelen die geen tussenwaarden kunnen aannemen noemen we discreet. Voorbeelden daarvan zijn aantal kinderen, een score op een toets van 40 meerkeuzevragen, enz.
Continue variabelen
Variabelen als lengte, gewicht, buitentemperatuur, tijd, e.d. kunnen allerlei tussenwaarden aannemen.
Samengevat
Meetniveaus
Kennis over het meetniveau is belangrijk in de statistiek. Het meetniveau bepaalt wat je wel en niet met de gegevens kan doen. Het gemiddelde uitrekenen van een kwalitatieve variabele bijvoorbeeld is een beetje vreemd....
Nominaal, ordinaal, interval en rationiveau
Bij de statistiek kom je vaak de volgende indeling tegen:
Nominaal Hier heeft de waarde die een variabele kan aannemen alleen de betekenis van een naam. Er is geen sprake van een volgorde. Denk bijvoorbeeld aan rugnummers van een voetbal elftal. Je kunt niet zeggen dat de speler met rugnummer 14 beter is dan de speler met rugnummer 7.
Ordinaal Een waarde op ordinaal niveau geeft alleen een volgorde aan. Denk bijvoorbeeld aan opleiding. Voorbeeld:
=VO
=MBO
=HBO
=UNIVERSITEIT
Er is wel sprake van volgorde, een hoger nummer duidt op een hogere opleiding, maar het verschil tussen bijvoorbeeld 3 en 4 is niet hetzelfde als het verschil tussen 1 en 2.
Interval Bij variabelen op intervalniveau hebben verschillen wel een betekenis. Neem bijvoorbeeld temperatuur. Het verschil tussen 30° en 40° is hetzelfde als het verschil tussen 70° en 80°. Je kunt echter niet zeggen dat 80° twee keer zo warm is als 40°.
Ratio Bij variabelen op rationiveau heb je altijd een nulpunt. Denk aan gewicht, lengte of het aantal verkochte exemplaren van een product. Je kunt uitspraken doen 'A scoort twee keer zo hoog als B'.
Zoals je ziet, komt er bij elk niveau hoger een eigenschap bij.