In de tijd van Plato dachten de Grieken dat alles in de wereld was opgebouwd uit vier elementen: vuur, aarde, lucht en water. Deze elementen waren volgens Plato echter slechts afspiegelingen van volmaakte vormen uit de Ideëenwereld: de regelmatige veelvlakken, nu ook wel de Platoonse Lichamen genoemd.
Een regelmatig veelvlak – je kent het regelmatig zesvlak waarschijnlijk wel: de kubus – heeft als bijzonder kenmerk dat alle vlakken gelijk van vorm zijn en dat er op elk hoekpunt evenveel vlakken samenkomen; een volmaakte vorm aldus Plato.